architectural research
architectural research
De Nieuwe Markt
Ingredienten: onschuldige toeristen en ervaren vreters, bleke aardappelen en verse koriander, tamme duiven en levende inktvissen, ranzige marktkramen en exclusieve restaurants.
Maurice Nio is architect, onderzoeker en schrijver. Momenteel werkt hij aan het mooiste winkelcentrum in de wereld én aan de obscuurste woonboot van Nederland. Nio beschrijft zijn manier van werken als een mix van mythologische en pragmatische denkprocessen, en een cryptische en tegelijk opperst heldere ontwerpstrategie.
Samen met architect Joan Almekinders publiceerde hij het boek EAT THIS! (2006). Aanleiding voor het boek was nieuwe Europese regelgeving. In 1995 werd beslist dat in tien jaar tijd de hygiëne op alle buitenmarkten enorm moest verbeteren. Nio en Almekinders vinden dit een nekslag voor de klassieke markt en de zoveelste verarming van de eetcultuur.
“Voedsel lokt de mens uit zijn tent”, leggen ze in de inleiding uit, “en niets anders dan voedsel is in staat zulke zalige publieke ervaringen te genereren.” Dat leidt tot verrijking van het ‘publiek domein’ en zorgt voor uitwisselingen zonder welke elke beschaving doodbloedt.
Daarom bedacht Nio architecten de Vuurkeizer, een nieuw marktwezen dat de vorm van een gebouw heeft aangenomen. De Vuurkeizer zal de spil van het publieke leven zijn. Niemand ontkomt aan dit vraatzuchtige gebouw dat dag en nacht alles verslindt wat in zijn buurt komt: onschuldige toeristen en ervaren vreters, bleke aardappelen en verse koriander, tamme duiven en levende inktvissen, ranzige marktkramen en exclusieve restaurants, aftandse muzikanten en erotische diensten, de rotte geur van doerians en het vale parfum van serveersters. Alles wordt verteerd, voortgestuwd en weer naar buiten gewerkt, maar niet voordat het onder hoge druk tot een substantieel andere vorm is gekomen. In de Vuurkeizer huist namelijk de nieuwe non-stop markthal. Iedereen heeft hier wat te zoeken, en iedereen en alles is in de Vuurkeizer bereid de hitte van de keuken te trotseren. Hier borrelt de stad en reist men mee op de dampen van exotische gerechten.
De Vuurkeizer heeft geen transparante luchtige hal als interieur maar is een grote, onnavolgbare vreetmachine, een hedonistische kluwen van ruimten genspireerd op ingewanden. De oogverblindende diversiteit van het voedselaanbod is gespiegeld in de feestelijkheid van de inrichting. Het is alsof de markthal zelf is vetgemest met interieurs die alle nationaliteiten en stijlen hebben. De ene foute Duistexpressionistische ruimte wordt afgewisseld met de andere obscure Thais-new age kamer. Het is een markthal dat zich nergens voor schaamt en lekker boert na het verorberen van weer een stilistisch hoogstandje.
Iedere grote stad verdient een Vuurkeizer. Ook zou je kunnen stellen dat iedere grote buitenmarkt gepaard zou moeten gaan met een Vuurkeizer, want de 'overdekte markt' en de 'buitenmarkt' zijn geen tegenpolen die om het bot vechten, maar een koppel dat zich gezamenlijk laaft aan voedselstromen en consumenten. Sterker nog, hun complementariteit zorgt ervoor dat hun omgeving weer gaat broeien.